Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Werknemersverzoek.

Ontbinding op grond van verstoorde verhoudingen tussen werkgever en werknemer die al vanaf 1971 bij werkgever werkzaam is. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding is uitgangspunt dat de ontbindingsvergoeding voor werknemers wier pensioendatum in zicht komt, in beginsel niet hoger is dan het inkomen dat zij bij het voortduren van de arbeidsovereenkomst tot hun pensioendatum zouden hebben genoten. Daarbij kan hetgeen binnen een bedrijf gebruikelijk is een rol spelen. In casu is rekening gehouden met de omstandigheid dat bij werkgever de werknemers voor hun 65 ste met pensioen plegen te gaan.

Uitspraak



RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector kanton

Locatie Leeuwarden

zaak-/rolnummer: 321088 \ VZ VERZ 10-237

beschikking van de kantonrechter d.d. 17 september 2010

inzake

[verzoeker],

hierna te noemen: [verzoeker],

wonende te Dokkum,

verzoeker,

gemachtigde: mr. L.M. de Jong,

tegen

De coöperatie U.A. Coöperatieve Rabobank Noordoost Friesland U.A.,

hierna te noemen: Rabobank,

gevestigd te Damwoude,

verweerster,

gemachtigde: mr. B.G. Kooi.

Procesverloop

[verzoeker] heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 juni 2010, verzocht de tussen hem en Rabobank bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7: 685 BW .

Het verweerschrift van Rabobank is binnengekomen op 30 juni 2010.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 juli 2010. De gemachtigde van [verzoeker] heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk gereageerd, onder overlegging van een productie. Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Beide gemachtigden hebben het standpunt van hun cliënt(e) toegelicht aan de hand van pleitnotities.

Vervolgens is de zaak aangehouden voor schikkingsonderhandelingen. Na een schriftelijke reactie van beide gemachtigden, van de zijde van Rabobank onder overlegging van producties, is de mondelinge behandeling van het verzoekschrift voortgezet op 1 september 2010. Van het behandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De gemachtigde van [verzoeker] heeft daarbij het standpunt van zijn cliënt toegelicht aan de hand van pleitnotities.

Vervolgens hebben beide gemachtigden nog een schriftelijke reactie toegezonden, van de zijde van Rabobank voorzien van een productie.

De beschikking is bepaald op heden.

Motivering

1. [verzoeker], geboren [geboortedatum], is sedert [datum] 1971 in dienst bij Rabobank, laatstelijk in de functie van commercieel administratief medewerker verzekeringen, tegen een bruto salaris van € 2.414,86 per maand, te vermeerderen met een dertiende maand en 8% vakantiegeld.

de ontbinding van de arbeidsovereenkomst

2. [verzoeker] heeft gesteld dat een situatie is ontstaan waardoor de arbeids-overeenkomst tussen partijen niet meer kan voortduren.

[verzoeker] heeft daartoe aangevoerd dat tussen 2005 en 2008 tussen [verzoeker] en de heer [werknemer A] van Rabobank strubbelingen zijn ontstaan naar aanleiding van het verzoek van [verzoeker] om meer thuis te werken en naar aanleiding van verzoeken om zorgverlof, welke verzoeken werden gedaan in verband met de slechte gezondheidssituatie van de echtgenote van [verzoeker]. Nadat [verzoeker] zich in oktober 2008 ziek had gemeld, oordeelde de bedrijfsarts dat [verzoeker] strikt medisch gezien niet ziek was, maar dat de thuissituatie veel van hem vergde. Hoewel de bedrijfsarts adviseerde dat [verzoeker] op therapeutische basis zou werken, was Rabobank van oordeel dat [verzoeker] halve dagen kon werken en halve dagen verlof op kon nemen.

Op 5 november 2008 is de echtgenote van [verzoeker] overleden. Op 24 november 2008 heeft [verzoeker] zich opnieuw ziek gemeld. De arboarts constateerde dat de gezondheidsklachten van [verzoeker] werden veroorzaakt door het recentelijk overlijden van zijn echtgenote en de moeizame relatie tussen [verzoeker] en zijn direct leidinggevende bij Rabobank. Hoewel de bedrijfsarts mediation adviseerde, heeft dat niet plaatsgevonden.

Vanaf juli 2009 kreeg [verzoeker] te maken met een taakverzwaring, bestaande uit het werken op de schadeadministratie. Er werden door Rabobank targets vastgesteld waaraan [verzoeker] moest voldoen. Dit leidde bij [verzoeker] weer tot spanningsklachten. [verzoeker] heeft dit in september 2009 bij Rabobank kenbaar gemaakt. Tijdens een bespreking op 23 oktober 2009 heeft Rabobank aan [verzoeker] aangegeven dat hij tot 1 december 2009 de tijd kreeg om zich waar te maken en zijn volledige takenpakket, inclusief de schadeadministratie, zonder morren uit te voeren.

Op 19 november 2009 heeft [verzoeker] zich opnieuw ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft vervolgens meermalen mediation geadviseerd, maar dit is niet tot stand gekomen. [verzoeker] heeft in april en in mei 2010 getracht zijn werkzaamheden te hervatten. In april 2010 kreeg hij de opdracht dossiers "WFT-proof" te maken en werd hij aan het werk gezet in een kamer van een afwezige collega. In mei 2010 kreeg hij archiefwerkzaamheden te verrichten. [verzoeker] heeft zich beide keren in verband met spanningsklachten weer ziek moeten melden.

Volgens [verzoeker] levert dit een verandering in de omstandigheden op, die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.

3. Rabobank heeft verweer gevoerd.

Met betrekking tot het salaris van [verzoeker] heeft Rabobank aangevoerd dat daarop in mindering komt een bedrag van € 134,15 per maand ter zake van het seniorenverlof dat [verzoeker] sinds 1 oktober 2009 geniet.

Rabobank erkent dat er sprake is van een verandering van omstandigheden van dien aard dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen. Rabobank betwist echter de door [verzoeker] gestelde gang van zaken. Rabobank heeft daarbij aangevoerd dat al gedurende zeer lange tijd het functioneren van [verzoeker] onderwerp van gesprek is geweest tussen partijen. Daarnaast is er al jarenlang sprake van een buitengewoon hoog ziekteverzuim, dat onder andere werd veroorzaakt door het disfunctioneren van [verzoeker].

Voorts heeft Rabobank aangevoerd dat zij naar aanleiding van het verzoek van [verzoeker] om thuiswerk te mogen verrichten vanaf 1 januari 2006 het thuiswerken van [verzoeker] heeft gefaciliteerd door het ter beschikking stellen van een telewerkplek en een printer. Hoewel voorwaarde was dat [verzoeker] ook dagelijks werkzaamheden op de bank zou verrichten, heeft hij vanaf 1 januari 2006 volledig thuis gewerkt. Rabobank erkent dat tussen partijen verschil van mening bestond over de verstrekking van zorgverlof. Rabobank heeft dit uitvoerig toegelicht. Naast het zorgverlof wilde [verzoeker] nog een extra roostervrije dag. Rabobank heeft getracht om in gesprekken aan [verzoeker] duidelijk te maken dat hij hierop geen aanspraak kon maken.

Voorts heeft Rabobank aangevoerd dat [verzoeker] in oktober 2008 volledig arbeidsgeschikt was. Het krediet van [verzoeker] bij zijn collega's was echter wel steeds verder op geraakt.

Rabobank betwist dat geen "mediation" heeft plaatsgevonden: in overleg met partijen heeft de directeur van Rabobank, [directeur], gesprekken gevoerd met de heer [werknemer A] en [verzoeker].

Tevens betwist Rabobank dat er in 2009 sprake was van een taakverzwaring. Door de verdergaande automatisering kon [verzoeker] zijn eigen werkzaamheden in 18 uur per week verrichten. De schadeadministratie nam ongeveer 6 uur per week in beslag. Rabobank betwist dat [verzoeker] targets werden gesteld. [verzoeker] sloeg echter aanwijzingen van zijn collega's op welke wijze hij zijn werkzaamheden efficiënter zou kunnen uitvoeren in de wind. De collega's kregen steeds meer moeite met de werkhouding en werkwijze van [verzoeker], hetgeen heeft geleid tot het verzoek aan de manager om met een oplossing te komen. Op 23 oktober 2009 heeft daarom een gesprek plaatsgevonden, waarbij het functioneren van [verzoeker] centraal stond.

Nadat [verzoeker] zich op 16 december 2009 opnieuw ziek had gemeld, heeft Rabobank de [arbeidsdeskundige] arbeidsdeskundige van de Arbodienst van Rabobank Nederland ingeschakeld. [arbeidsdeskundige] heeft geadviseerd alleen te spreken over re-integratie.

In april 2010 is [verzoeker] aangeboden om in gesprek te gaan met een vertrouwenspersoon van Rabobank. Dit aanbod werd door [verzoeker] afgeslagen. Ook het aanbod van Rabobank om een mediator via Rabobank Nederland of het netwerk van externe mediators van Rabobank in te schakelen werd door [verzoeker] van de hand gewezen.

Rabobank betaalt tot op heden het salaris van [verzoeker], hoewel [verzoeker] geen werkzaamheden verricht en niet ziek is. Zij heeft er alles aan gedaan om [verzoeker] ter wille te zijn.

4. Nu beide partijen van oordeel zijn dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding op grond waarvan de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve op korte termijn behoort te eindigen, zal de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toewijzen.

De vergoeding

5. [verzoeker] heeft, gelet op de verwijten die Rabobank ten aanzien van de verstoorde arbeidsverhouding kunnen worden gemaakt, verzocht om toekenning van een vergoeding conform de kantonrechtersformule met een correctiefactor c = 1,25, zijnde € 152.000,-- bruto. [verzoeker] acht dit een passende vergoeding. Er is sprake van materiële inkomensschade, van pensioenschade, maar ook van sociale en emotionele schade. De pensioengerechtigde leeftijd voor [verzoeker] is 65 jaar en [verzoeker] heeft altijd het voornemen gehad om te blijven werken totdat zijn 65ste. Wanneer de verwachte inkomstenderving wordt berekend tot 65 jaar, dan bedraagt deze € 165.000,-- minus een WW-uitkering van circa € 71.000,--. Daarnaast lijdt [verzoeker] pensioenschade. Een vergoeding volgens de ABC-formule doet recht aan de situatie.

6. Rabobank stelt dat de verstoorde arbeidsrelatie het gevolg is van het handelen en de opstelling van [verzoeker]. Een ontbindingsvergoeding is dan ook niet aan de orde. Bovendien is de te verwachten inkomensderving tot aan de redelijkerwijs te verwachten pensioendatum lager dan de uitkomst van de door [verzoeker] berekende vergoeding. Rabobank heeft daarbij aangevoerd dat het bij Rabobank volstrekt ongebruikelijk is dat een werknemer tot zijn 65ste levensjaar werkzaam is. Het zou daarom een unicum binnen de Rabobankorganisatie zijn wanneer [verzoeker] wel tot zijn 65ste door zou werken. De gelden die waren gereserveerd voor de VUT-regeling zijn door de Rabobankorganisatie na afschaffing van die regeling beschikbaar gesteld ter verbetering van de pensioenregeling. Indien [verzoeker] gebruik maakt van een WW-uitkering en vanaf 1 november 2013 van de flexibele pensioenregeling, komt hij door die onderbreking van het dienstverband vóór de pensioendatum, in een betere financiële positie te verkeren dan wanneer hij vanaf 62,5 jaar gebruik zou hebben gemaakt van het flexibel pensioen. Wanneer [verzoeker] vanaf 1 september 2010 gebruik zou maken van een WW-uitkering, zou hij het eerste jaar € 21.882,-- en daarna jaarlijks € 21.624,-- aan uitkering ontvangen. Vanaf 1 november 2013 zou [verzoeker] gebruik kunnen maken van het flexibel pensioen, welke € 22.000,-- per jaar bedraagt. Wanneer [verzoeker] doorgewerkt zou hebben tot de leeftijd van 62,5 jaar, zou zijn inkomen € 33.380,-- bruto per jaar hebben bedragen en zijn flexibel pensioen vervolgens vanaf 1 september 2012 € 17.734,-- per jaar.

Bovendien heeft [verzoeker] sedert april 2010 geen werkzaamheden meer verricht, terwijl hij niet arbeidsongeschikt is.

7. De kantonrechter is van oordeel dat aan [verzoeker] een vergoeding dient te worden toegekend, nu niet is gebleken dat het ontstaan van de verstoring van de arbeidsverhouding in overwegende mate aan [verzoeker] is te wijten.

Bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding zal de kantonrechter uitgaan van aanbeveling 3.5. van de aanbevelingen van de kring van kantonrechters. Deze luidt: Indien de verwachte inkomstenderving tot aan de redelijkerwijs te verwachten pensioneringsdatum van de werknemer lager is dan de uitkomst van de formule, dan wordt de vergoeding berekend aan de hand van die inkomstenderving, tenzij verwijtbaarheid, risicosfeer en de overige bijzondere omstandigheden als bedoeld in aanbeveling 3.4.4 billijkheidshalve aanleiding geven tot een andere vergoeding. Uitgangspunt is derhalve dat de ontbindingsvergoeding voor werknemers wier pensioendatum in zicht komt, in beginsel niet hoger is dan het inkomen dat zij bij het voortduren van de arbeidsovereenkomst tot hun pensioendatum zouden hebben genoten. Daarbij kan hetgeen binnen een bedrijf gebruikelijk is een rol spelen. Gelet op de pensioenregeling zoals die geldt bij Rabobank en gezien de onbetwiste stelling van de zijde van Rabobank dat het bij Rabobank gebruikelijk is dat men gebruik maakt van de mogelijkheid om eerder met pensioen te gaan, acht de kantonrechter het billijk om bij het vaststellen van de vergoeding uit te gaan van de inkomstenderving tot het moment dat [verzoeker] de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, doch uitgaande van een vervroegd pensioen per 1 september 2012. De te verwachten inkomstenderving voor [verzoeker] bedraagt dan - uitgaande van de onder rechtsoverweging 6 genoemde bedragen - (afgerond) € 13.000,-- bruto. De kantonrechter acht dit, gelet op alle omstandigheden van het geval, een billijke vergoeding. De kantonrechter ziet geen aanleiding om rekening te houden met het feit dat [verzoeker] sedert april 2010 geen werkzaamheden meer heeft verricht, nu dit voortvloeit uit de verstoorde arbeidsverhouding en de onderhavige procedure. Voorts is de kantonrechter van oordeel dat hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen bijzondere omstandigheden oplevert waardoor een hogere vergoeding moet worden toegekend.

8. Nu aan [verzoeker] een lagere vergoeding zal worden toegekend dan waarom hij heeft verzocht, dient [verzoeker] in de gelegenheid te worden gesteld het verzoekschrift in te trekken.

9. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren, zowel bij handhaving als bij intrekking van het verzoek.

Beslissing

De kantonrechter:

ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2010, tenzij het ontbindingsverzoek voor na te noemen datum wordt ingetrokken.

kent aan [verzoeker] ten laste van Rabobank ter gelegenheid van voornoemde ontbinding een vergoeding toe ten bedrage van bruto € 13.000,-- (zegge: dertienduizend euro).

bepaalt dat [verzoeker] tot uiterlijk 30 september 2010 om 12.00 uur het ontbindingsverzoek kan intrekken.

compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt, zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek.

Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2010 door mr. T.K. Hoogslag, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature